Robin DUYCK
20 apr. 2020
handel, voorwaarden, vastgoed
COVID-19. MAAR DE AANNEMER WERKTE VOORT
Sinds de inwerkingtreding van de lockdown light op 23 maart 2020, zien aannemers zich mogelijk geconfronteerd met moeilijkheden bij de uitvoering van werken door de overheidsmaatregelen tegen de verspreiding van COVID-19.
Wij zetten de principes voor u op een rij.
In welke mate laat de overheid de uitvoering van werken toe?
In de zin van de coronamaatregelen behoren de meeste bouwondernemingen, of de werken die zij uitvoeren, tot de categorie van de zogenaamde “niet essentiële bedrijven”. Zij zijn verplicht om bij de uitvoering van werken de regel van social distancing te garanderen (afstand van minimum 1,5 meter tussen de personen). Indien dit onmogelijk kan gegarandeerd, is men verplicht te sluiten en geen werken uit te voeren.
Vermoedelijk zal de dakdekker het daar moeilijker mee hebben dan de tuinaannemer.
Er gelden twee uitzonderingen voor:
- dringende werkzaamheden en tussenkomsten - van bij aanvang van de lockdown op 23 maart 2020;
- “producenten, leveranciers, aannemers en onderaannemers van goederen, werken en diensten die essentieel zijn voor de uitvoering van de activiteit” van de bedrijven van de cruciale sectoren en de essentiële diensten - met ingang van 3 april 2020.
In de uitzonderingsgevallen moet social distancing “in de mate van het mogelijke” nagestreefd worden. Indien onmogelijk, mag men die werken dus toch uitvoeren.
Op het ogenblik van de redactie van deze tekst geldt de volgende lijst van cruciale sectoren en essentiële diensten: Tekst: “Bijlage bij het ministerieel besluit van 3 april 2020”; Link: afzonderlijk bestand.
Kan de aannemer zich beroepen op overmacht?
Enkel indien het voor de aannemer absoluut onmogelijk wordt om de werken uit te voeren, kan hij zich beroepen op “overmacht” om de uitvoering ervan op te schorten zonder een schadevergoeding of vertragingsboetes verschuldigd te zijn. De aannemer verkrijgt dus een termijnverlenging.
Een onvoorzien duurdere of moeilijkere uitvoering biedt principieel geen uitweg. Dan is er geen sprake van overmacht, maar van onvoorziene uitvoeringsmoeilijkheden. De meest noodzakelijke bijkomende kosten van de aannemer kunnen mogelijk worden doorgerekend aan de opdrachtgever of bouwheer. Er kan worden geargumenteerd dat de aannemer op basis van de “matigende werking van de goede trouw” een termijnverlenging zou kunnen krijgen.
Bij grotere bouwprojecten, bevatten de contractuele bepalingen veelal een specifiek regime voor situaties van overmacht of onvoorziene uitvoeringsmoeilijkheden. In de context van de uitvoering van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, bieden de algemene uitvoeringsregels alleszins een aanknopingspunt (artikel 38/9 AUR).
Schadebeperkingsplicht
De aannemer mag echter niet vergeten dat hij schadebeperkend moet optreden. Hij dient alle noodzakelijke maatregelen te treffen om schade te vermijden of tot een minimum in te perken.
Zodoende moeten andere werken op dezelfde werf waarvan de uitvoering niet onmogelijk is geworden (waarbij men nog social distancing kan garanderen) wel worden uitgevoerd.
Wat als de aannemer zich onterecht op overmacht beroept?
Hij kan mogelijks gesanctioneerd worden doordat de opdrachtgever de overeenkomst eenzijdig, buitengerechtelijk ontbindt wegens een ernstige contractuele wanprestatie, m.n. een ongerechtvaardigde niet-uitvoering van de werken.
Op zijn beurt let de opdrachtgever in voorkomend geval maar beter op zijn woorden. Een onterechte buitengerechtelijke ontbinding kan immers zelf ook een [ernstige] contractuele fout uitmaken, en kan recht geven op schadevergoeding.
Bovendien kan de onoplettende opdrachtgever in het vaarwater van het recht op eenzijdige opzegging terecht komen (art. 1794 B.W.). In dat geval, heeft de aannemer recht op een opzeggingsvergoeding, bestaande uit de gemaakte kosten en een vergoeding voor winstderving (doorgaans een percentage van de aannemingssom).
Het onderscheid lijkt theoretisch, maar de toepassingen in de praktijk zijn legio.
Gouden raad: documenteer de gang van zaken!
Als u als aannemer de werken wenst te schorsen, meldt u dit best onmiddellijk aan uw opdrachtgever. Ook bij loutere uitvoeringsmoeilijkheden is het aangewezen dat daarvan meteen melding wordt gedaan met opgave van de concrete implicaties daarvan op de planning, uitvoering en kostprijs van de werken.
Als er een overleg plaatsvindt tussen bouwactoren wordt één en ander best schriftelijk bevestigd om twisten voor te zijn.
Besluitend heeft de aannemer, afhankelijk van de concrete omstandigheden, de mogelijkheid om de uitvoering van werken op te schorten, zonder schadevergoeding of vertragingsboetes. Daarbij is het aan te raden dat alle contacten tussen de verschillende actoren in zo groot mogelijke mate worden gedocumenteerd.
Een louter en ongefundeerd beroep op COVID-19 als situatie van overmacht om een termijnverlenging af te dwingen wordt immers niet getolereerd.
Aarzel niet om contact op te nemen met ons kantoor indien u vragen heeft omtrent dit onderwerp.
Julie PODEVYN
19 apr. 2020
handel, burgerlijk, voorwaarden
Feesten in tijden van Corona
De coronacrisis heeft het dagelijkse leven op zijn kop gezet. Zowel privépersonen als ondernemers zitten met de handen in het haar. Overvolle agenda’s blijken opeens akelig leeg te zijn en dit ten gevolge van de drastische overheidsmaatregelen opgelegd om social distancing optimaal te kunnen toepassen.
Het Ministerieel Besluit van 23 maart 2020 bepaalt onder andere dat de inrichtingen die tot de culturele, feestelijke, recreatieve, sportieve en horecasector behoren, worden gesloten met dien verstande dat hotels open mogen blijven indien ze hun restaurant sluiten.
Zowel privé- als publieke activiteiten van culturele, maatschappelijke, feestelijke, folkloristische, sportieve en recreatieve aard worden verboden.
Wat betekenen deze maatregelen nu concreet voor uw communiefeest, lentefeest, trouwfeest, etc. dat de komende weken zou plaatsvinden?
Overmacht?
Wanneer bij een contract een partij zijn verplichting niet kan nakomen ten gevolge van een vreemde oorzaak (bv. ten gevolge van overmacht), kan hij van zijn aansprakelijkheid worden bevrijd.
Zo lang de coronamaatregelen gelden, kunnen de contractspartijen aldus deze maatregelen als ‘overmacht’ inroepen om hun verbintenis niet na te komen. De hierboven vermelde maatregelen verhinderen immers dat de feesten niet kunnen of mogen plaatsvinden, buiten de wil van de partijen om. Let op: COVID-19 op zich kan niet als overmacht ingeroepen worden.
Concreet betekent dit dat restauranthouders, verhuurders van feestzalen en andere personen in de horeca door de maatregelen hun contractuele verplichting niet kunnen nakomen: zij mogen immers hun etablissement niet meer openhouden of verhuren om een feest te laten doorgaan.
De feestvierders langs hun kant kunnen vanwege deze maatregelen ook hun contractuele verplichting niet nakomen: zij mogen geen feestelijke activiteit organiseren.
Langs beide kanten komt men dus in een patstelling terecht.
Dit betekent evenwel niet dat het feest niet meer kan doorgaan: wanneer de mogelijkheid bestaat om het feest naar een latere datum uit te stellen, zal de overeenkomst tijdelijk opgeschort worden en uitgevoerd worden op die latere datum.
Wanneer uitstel niet mogelijk is, wordt het contract beëindigd. Bij overmacht is de regel dat bij de stopzetting van het contract er geen schadevergoeding dient betaald te worden.
Wat met de betaalde voorschotten?
Wat met eventueel betaalde voorschotten? Dienen deze terugbetaald te worden?
Wanneer het feest nog niet heeft plaatsgevonden en er zijn nog geen kosten gemaakt, dient het voorschot terugbetaald te worden. Werden er reeds kosten gemaakt en kunnen die aangetoond worden, is het mogelijk dat deze wel betaald moeten worden.
Het is aangewezen om dit geval per geval te bekijken om welke kosten het gaat en of deze te verantwoorden zijn. Bij verse voedingswaren is het bijvoorbeeld niet gebruikelijk dat deze een maand op voorhand worden aangeschaft.
In onderling overleg kan men tot een aanvaardbare oplossing voor beide partijen komen.
Ondertussen pleit ook Horeca Vlaanderen bij de bevoegde overheid om met een duidelijke richtlijn te komen rond de eventuele terugbetaling van voorschotten.
Wat met feesten die plaatsvinden na het einde van de coronamaatregelen?
Wanneer deze worden opgeheven, kan men zich niet meer op ‘overmacht’ beroepen om een feest niet te laten doorgaan. Het ziet er evenwel naar uit dat COVID-19 nog een tijdje onze manier van samenleven zal beïnvloeden. Veel mensen zullen het risico niet durven nemen om een feest alsnog te laten doorgaan… Dienen ook deze feesten nu al geannuleerd te worden?
Bekijk eerst het contract. Wanneer eventueel een termijn wordt toegestaan om kosteloos te annuleren, moet de restauranthouder, verhuurder van de feestzaal etc. die respecteren. Ook hier kan uitgekeken worden om het feest naar een latere datum te verplaatsen. Neem best contact op met je medecontractant en bespreek de mogelijkheden.
Sancties
Stel dat u als uitbater alsnog uw feestzaal verhuurt of u alsnog een housewarmingparty met vrienden en familie organiseert. Wat kunnen de gevolgen hiervan zijn?
De politie treedt sensibiliserend op door bijvoorbeeld een bestuurlijke sanctie op te leggen zoals het sluiten van de handelszaak. Indien dit nog niet helpt, kan een proces-verbaal opgesteld worden waarna het parket kan overgaan tot eventuele vervolging.
Vanaf 7 april 2020 kunnen gemeentes inbreuken op bovenstaande bepalingen bestraffen met een gemeentelijke administratieve sanctie, beter bekend als de GAS-boete. Per inbreuk bedraagt deze 250 euro.
Wanneer u meent dat deze GAS-boete onterecht werd opgelegd, kunt u bezwaar aantekenen en desnoods beroep instellen.
In tegenstelling tot een normale GAS-boete, kunnen deze niet opgelegd worden aan overtreders die minderjarig zijn, statuut van verlengde minderjarigheid dragen of onbekwaam verklaard zijn.
Er is bovendien voorzien in een principe van ‘onmiddellijke inning’. Evenwel kan deze onmiddellijke inning niet opgelegd worden indien de overtreder dit weigert. Wanneer naast de corona-overtreding een andere overtreding wordt vastgesteld, is evenmin een onmiddellijke inning mogelijk.
De betaling van de GAS-boete belet de Procureur des Konings niet om over te gaan tot strafrechtelijke vervolging. Let wel, dit kan maar wanneer de overtreder meer dan één keer de coronamaatregelen heeft overtreden.
Indien u nog informatie wenst of vragen hebt rond de toepassing van de coronamaatregelen, aarzel niet om ons te contacteren – telefonisch of via het contactformulier op onze website.
Olivier CATTRYSSE
31 mei 2017
handel, voorwaarden, burgerlijk
Herroepingsrecht voor de consument: een automatisme?
~~Veelal gaan consumenten uit van de verkeerde veronderstelling dat zij bij elke aankoop het recht hebben om hun aankoop binnen een termijn van 2 weken te herroepen. Wanneer heeft de consument dan wel dit recht?
Wanneer de consument een goed aankoopt in de winkel, dan is de handelaar niet verplicht een herroepingsrecht van 2 weken aan te bieden. Doet men dit wel, dan is dit een loutere commerciële tegemoetkoming van de handelaar.
Werd er door de consument een goed besteld in de winkel en thuis geleverd, dan heeft de consument ook in deze situatie geen herroepingsrecht, tenzij anders werd overeengekomen.
Verder is er ook geen herroepingsrecht voorzien bij een telefonische bestelling, voor zover het gaat om een occasionele verkoop en niet om een vaste praktijk.
Koopt de consument online een goed aan, gaat het om een verkoop of afstand waar wel een herroepingsrecht is voorzien. In deze situatie heeft de consument het recht om binnen de 14 dagen af te zien van zijn aankoop. Een uitzondering is voorzien voor goederen die op maat werden gemaakt, alsook voor goederen die wegens gezondheidsbescherming niet kunnen worden teruggenomen of voor hygiëne verzegelde goederen. Het is aangeraden als handelaar om de consument in te lichten wanneer U toepassing wenst te maken van één van deze uitzonderingen.
Het herroepingsrecht begint te lopen vanaf het moment dat de consument het besteld goed in ontvangst heeft genomen. Wanneer het gaat om een dienst die werd besteld, dan begint de termijn voor herroeping te lopen vanaf datum van bestelling.
Olivier CATTRYSSE
27 apr. 2017
voorwaarden
Betalen binnen de 30 dagen?
Zowel de ondernemer als de klant hebben er baat bij duidelijk te communiceren omtrent de betalingstermijn voor een afgeleverde factuur. Of de klant al dan niet beschikt over een betalingstermijn van 30 dagen, dan wel toepassing kan gemaakt worden van de betalingstermijn conform de algemene voorwaarden, daar bestaan veel misvattingen over.
Iedereen heeft het wellicht al meegemaakt. Als ondernemer ervaart u dat uw klant te laat betaald heeft, als klant stelt u zich de vraag of uw leverancier rechtsgeldig nalatigheidsintresten kan eisen wanneer u na vervaldatum van de factuur betaalt.
De Europese regelgeving voorziet in uniforme betalingsregels die als algemene regel stellen dat er een betalingstermijn van 30 dagen dient in acht te worden genomen. Is die 30 dagen-termijn dan altijd de regel? Ja en neen.
De klant heeft enkel recht op de betalingstermijn van 30 dagen zo er geen andere betalingstermijn werd overeengekomen. Het volstaat als ondernemer niet om aan de klant zijn/haar algemene voorwaarden - waarin een kortere betalingstermijn wordt bedongen - slechts voor het eerst mede te delen bij het versturen van de factuur. In dat geval kan de ondernemer de toepassing van zijn/haar algemene voorwaarden niet afdwingen wanneer de klant een particulier betreft. De kaarten liggen anders zo de klant een professioneel is. De ondernemer doet er aldus goed aan om de algemene voorwaarden aan zijn/haar klanten kenbaar te maken bij het afleveren van een offerte of bestelbon, en de klant dient deze tijdig te protesteren zo hij/zij niet instemt met deze algemene voorwaarden.
Kan een verkoper / dienstverlener bijkomende kosten aanrekenen voor het versturen van een ingebrekestelling - het zogenaamde schadebeding? Ook hier is er een tendens in de rechtspraak die stelt dat dergelijke clausule t.a.v. particulieren slechts uitwerking kan hebben, zo er in de algemene voorwaarden ook in een sanctie voorzien wordt als de verkoper/dienstverlener zijn plichten niet nakomt. In de relatie professioneel-particulier is er aldus een wederkerigheid vereist.
Voorzien de algemene voorwaarden van de handelaar niet in een clausule m.b.t. nalatigheidsintresten (betaling na vervalldatum), dan valt de verkoper/ dienstverlener terug op de wettelijke intrestvoet bij betalingsachterstand. Die bedraagt momenteel 8% voor beroepsmatige klanten en 2% voor particuliere klanten.