Duyck & Cattrysse | Advocatenkantoor Ieper - Kortrijk - Aalter
+32 (0)57 20 70 40 info@duyckencattrysse.be
Kantoor Ieper Dehaernestraat 29 B-8900 IEPER
Kantoor Kortrijk Koning Leopold I-str. 27 B-8500 Kortrijk
Kantoor Aalter Pittemstraat 28 bus A B-9881 Aalter

Nieuws

Home       Nieuws

Robin DUYCK
20 apr. 2020
handel, voorwaarden, vastgoed

COVID-19. MAAR DE AANNEMER WERKTE VOORT

Sinds de inwerkingtreding van de lockdown light op 23 maart 2020, zien aannemers zich mogelijk geconfronteerd met moeilijkheden bij de uitvoering van werken door de overheidsmaatregelen tegen de verspreiding van COVID-19.

Wij zetten de principes voor u op een rij.

In welke mate laat de overheid de uitvoering van werken toe?

In de zin van de coronamaatregelen behoren de meeste bouwondernemingen, of de werken die zij uitvoeren, tot de categorie van de zogenaamde “niet essentiële bedrijven”. Zij zijn verplicht om bij de uitvoering van werken de regel van social distancing te garanderen (afstand van minimum 1,5 meter tussen de personen). Indien dit onmogelijk kan gegarandeerd, is men verplicht te sluiten en geen werken uit te voeren.

Vermoedelijk zal de dakdekker het daar moeilijker mee hebben dan de tuinaannemer.

Er gelden twee uitzonderingen voor:

- dringende werkzaamheden en tussenkomsten - van bij aanvang van de lockdown op 23 maart 2020;

- “producenten, leveranciers, aannemers en onderaannemers van goederen, werken en diensten die essentieel zijn voor de uitvoering van de activiteit” van de bedrijven van de cruciale sectoren en de essentiële diensten - met ingang van 3 april 2020.

In de uitzonderingsgevallen moet social distancing “in de mate van het mogelijke” nagestreefd worden. Indien onmogelijk, mag men die werken dus toch uitvoeren.

Op het ogenblik van de redactie van deze tekst geldt de volgende lijst van cruciale sectoren en essentiële diensten: Tekst: “Bijlage bij het ministerieel besluit van 3 april 2020”; Link: afzonderlijk bestand.

Kan de aannemer zich beroepen op overmacht?

Enkel indien het voor de aannemer absoluut onmogelijk wordt om de werken uit te voeren, kan hij zich beroepen op “overmacht” om de uitvoering ervan op te schorten zonder een schadevergoeding of vertragingsboetes verschuldigd te zijn. De aannemer verkrijgt dus een termijnverlenging.

Een onvoorzien duurdere of moeilijkere uitvoering biedt principieel geen uitweg. Dan is er geen sprake van overmacht, maar van onvoorziene uitvoeringsmoeilijkheden. De meest noodzakelijke bijkomende kosten van de aannemer kunnen mogelijk worden doorgerekend aan de opdrachtgever of bouwheer. Er kan worden geargumenteerd dat de aannemer op basis van de “matigende werking van de goede trouw” een termijnverlenging zou kunnen krijgen.

Bij grotere bouwprojecten, bevatten de contractuele bepalingen veelal een specifiek regime voor situaties van overmacht of onvoorziene uitvoeringsmoeilijkheden. In de context van de uitvoering van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten, bieden de algemene uitvoeringsregels alleszins een aanknopingspunt (artikel 38/9 AUR).

Schadebeperkingsplicht

De aannemer mag echter niet vergeten dat hij schadebeperkend moet optreden. Hij dient alle noodzakelijke maatregelen te treffen om schade te vermijden of tot een minimum in te perken.

Zodoende moeten andere werken op dezelfde werf waarvan de uitvoering niet onmogelijk is geworden (waarbij men nog social distancing kan garanderen) wel worden uitgevoerd.

Wat als de aannemer zich onterecht op overmacht beroept?

Hij kan mogelijks gesanctioneerd worden doordat de opdrachtgever de overeenkomst eenzijdig, buitengerechtelijk ontbindt wegens een ernstige contractuele wanprestatie, m.n. een ongerechtvaardigde niet-uitvoering van de werken.

Op zijn beurt let de opdrachtgever in voorkomend geval maar beter op zijn woorden. Een onterechte buitengerechtelijke ontbinding kan immers zelf ook een [ernstige] contractuele fout uitmaken, en kan recht geven op schadevergoeding.

Bovendien kan de onoplettende opdrachtgever in het vaarwater van het recht op eenzijdige opzegging terecht komen (art. 1794 B.W.). In dat geval, heeft de aannemer recht op een opzeggingsvergoeding, bestaande uit de gemaakte kosten en een vergoeding voor winstderving (doorgaans een percentage van de aannemingssom).

Het onderscheid lijkt theoretisch, maar de toepassingen in de praktijk zijn legio.

Gouden raad: documenteer de gang van zaken!

Als u als aannemer de werken wenst te schorsen, meldt u dit best onmiddellijk aan uw opdrachtgever. Ook bij loutere uitvoeringsmoeilijkheden is het aangewezen dat daarvan meteen melding wordt gedaan met opgave van de concrete implicaties daarvan op de planning, uitvoering en kostprijs van de werken.

Als er een overleg plaatsvindt tussen bouwactoren wordt één en ander best schriftelijk bevestigd om twisten voor te zijn.

Besluitend heeft de aannemer, afhankelijk van de concrete omstandigheden, de mogelijkheid om de uitvoering van werken op te schorten, zonder schadevergoeding of vertragingsboetes. Daarbij is het aan te raden dat alle contacten tussen de verschillende actoren in zo groot mogelijke mate worden gedocumenteerd.

Een louter en ongefundeerd beroep op COVID-19 als situatie van overmacht om een termijnverlenging af te dwingen wordt immers niet getolereerd.

Aarzel niet om contact op te nemen met ons kantoor indien u vragen heeft omtrent dit onderwerp.